Verzoening: moed om te veranderen

Voor mijn onderzoek naar de beleving van vieringen in de bajes
heb ik daar meer dan eens een avondmaals- of eucharistieviering meegemaakt.
Vóór de communie wensten alle aanwezigen elkaar de vrede van Christus,
de zogenaamde vredegroet, en bevestigden die met een handdruk.
Stel u voor, alles en iedereen liep vrolijk door elkaar.
Even vielen de verschillen tussen gedetineerden en kerkvrijwilligers weg
en waren we zomaar mensen onder elkaar.
Dit werd beleefd als een hoogtepunt, als een moment van verzoening.

Bij mijn afscheid van Kerken met Stip vraag ik aandacht
voor een theologisch onderwerp dat het hart van het christelijk geloof is:
de Verzoening. Dat komt, Kerken met Stip heeft tot dusver
weinig aandacht kunnen besteden aan het gepleegde delict
en de gevolgen daarvan voor slachtoffers en daders.
Terwijl toch wat iemand heeft misdaan
hem als een molensteen om de nek kan hangen.
De vraag is: hoe kom je in het reine, met jezelf, met je geweten en met God?
Zal het ooit nog goed komen tussen dader en slachtoffer?
Verzoening met God en met elkaar kan daar een antwoord op zijn.  
Verzoening versta ik als verandering. Ik waarschuw u bij voorbaat:
dit is geen goedkope oplossing maar een proces dat tegelijk pijnlijk en bevrijdend is. Het vergt moed om zelf  te veranderen. Dit is mijn motto:
Verzoening vergt moed om te veranderen.
Ter zake. Ik wil achtereenvolgens met u stilstaan bij
Verzoening met God
Verzoening met je naaste
De biecht.
Daarna zal prof. Theo de Wit de lijn doortrekken
naar Herstelbemiddeling tussen slachtoffers en daders.

Verzoening met God
Ik begin met een bijbelcitaat uit de Tweede Brief aan de Korintiërs (2 Kor. 5: 17-20)
De apostel Paulus schrijft:
    Wie in Christus is, is een nieuwe schepping.
    Het oude is voorbijgegaan; zie, het nieuwe is gekomen.
    Dit alles is uit God, door Christus heeft Hij ons met Zich verzoend
    en heeft Hij ons de bediening der verzoening gegeven;
    die bestaat hierin dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoende
    door hun hun overtredingen niet toe te rekenen …
    In  naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen.

U ziet, het initiatief tot verzoening komt van God. Hij wil ons met zich verzoenen.
Men stelt het vaak zo voor dat God vertoornd was over de zonde
en dat Jezus moest sterven om Gods toorn te stillen.
God wou om zo te zeggen bloed zien. –  Is God dan niet terecht ontsteld
over alles wat tussen mensen en volken misgaat, ontsteld over de misdaad?
Ja zeker maar Gods barmhartigheid wint het van het oordeel,
zijn genade is sterker dan Gods woede. Hij wil ons bij voorbaat
het kwaad dat wij deden niet toerekenen maar het ons vergeven.
Dat weten wij dankzij Jezus die de afstraling heet van Gods glorie
en de afdruk van zijn wezen. (Hebr. 1: 3) Jezus is een print van God.
In Hem komt de Eeuwige ons met vrede tegemoet. (zie de evangeliën)

Toen de mensen zich aan Jezus als Gods afgezant vergrepen
(die mensen waren zowel Joden als Romeinen; gelovigen en heidenen)
heeft God, heeft Jezus dat laten gebeuren. Dan gaat Hij vrijwillig
voor ons de dood in, als een ultieme liefdesdaad.
In naam van Gods barmhartigheid geeft de Heer zijn leven.
Dit offer is een daad van vergeving, hij koopt ons vrij
zoals men vroeger een slaaf kon vrijkopen.

Wie de kruisiging op Golgotha tot zich laat doordringen
raakt beschaamd over zoveel liefde en overgave.
Verzoening werkt als een schokeffect: dat onze Heer in zijn liefde
zó ver gaat. Dat hadden wij niet verdiend:
God rekent het kwade dat wij deden niet toe,
Hij draagt het ons niet na maar vergeeft ons!
Dat is bevrijdend, het maakt ons tot nieuwe mensen.
Verzoening maakt alles anders.

Het Griekse woord voor verzoenen – Paulus gebruikt het herhaaldelijk –
heeft het woord ‘anders’ in zich. Verzoening is veranderen. Ga maar na.
In plaats van vervreemd van God word je zijn vertrouweling.
Vijandschap verandert in vriendschap. Paulus spreekt zelfs van een nieuwe
schepping, een nieuw begin van leven, een nieuwe kans.
Zo is een christen eigenlijk continu in een proces van verandering gewikkeld.
Een Duits gezegde luidt: ‘Der Christ steht im Werden’, ofwel
christen dat wòrd je steeds weer. (of niet!)  Vandaar het dringend appel:
Laat je met God verzoenen, laat je zijn barmhartigheid welgevallen.

Jan Willem Schulte Nordholt bekent in een gedicht de moeite
die hij soms heeft met het geloof, zo van: het zal allemaal wel waar zijn
maar het zegt me niks. Dan eindigt zijn gedicht ‘Verlegen met mijn God’ zo:

    Maar als ik door het pad naar voren schrijd
    en om mij heen de arme stervelingen
    mensen zo dwaas als ik, de lofzang zingen:    
    ‘O Heer, uw bloed roept voor altijd
    barmhartigheid, barmhartigheid’

    dan ben ik niet verlegen met mijn god,
    dan is hij vlak bij mij, dan weet ik zeker
    dat hij mij aankijkt uit de donkre beker,
    dan eet ik zijn genadebrood,
    dan leef ik van zijn dwaze dood.    

Verzoening met je naaste
Ik open weer met een citaat, ditmaal uit de Bergrede (Mat. 5: 23):
    Wanneer je je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert
    dat je     broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter;
    ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen.
    
We zien hier iemand met een offergave opgaan naar de tempel
om de verzoening met de Eeuwige te vieren.
Maar er is een beletsel, hij of zij ligt overhoop met een medemens.
Hoe dat ook gekomen is, er is verwijdering, vervreemding
en wellicht vijandschap tussen hen beiden.
Dat moet eerst uit de weg geruimd worden, wil een mens
met een goed geweten de verzoening met God kunnen vieren.
De verzoening met de naaste heeft prioriteit.
Deze volgorde (eerst de naaste en daarna God) herinnert
aan het jaarlijkse ritueel van de Joodse Grote Verzoendag.

Aan de Grote dag van verzoening gaan tien dagen
van voorbereiding en inkeer vooraf.
Dit is de gelegenheid in het jaar om fouten te herstellen
die men in de omgang met elkaar heeft gemaakt.
Want de Grote Verzoendag brengt wel herstel van de relatie met de Eeuwige
maar wat tussen mensen kapot is gegaan moet door de mens zelf hersteld worden.
Dan, wanneer men een ander heeft vergeven, kan men God om vergeving bidden.

Jezus leert ons in het onzevader bidden: vergeef ons onze schulden
zoals ook wij hebben vergeven die ons iets schuldig zijn.
U hoort het goed: ‘zoals wij hèbben vergeven.
De vrede met je naaste is met voorrang ons pakkie-an.
Dat is typerend voor de evangelist Matteüs en is goed joods.
Is het niet groots van het Jodendom dat de verzoening met elkaar
en dan ook met de Eeuwige einde jaar op de agenda staat.
De christenheid heeft vanouds de veertig dagen voor Pasen
tot een tijd van inkeer en vasten, van boete en herstel gemaakt.
Nogmaals, het gaat om verzoening met de naaste èn met de Eeuwige;
die twee mogen niet tegen elkaar worden uitgespeeld.
Verzoening, herstel van relaties, speelt zich af in de driehoek
die gevormd wordt door de dader, het slachtoffer en God.

Overigens is de lieve Heer àlles gelegen aan verzoening
waar tweedracht heerst, of het nu is tussen rassen of tussen klassen,
tussen volken of tussen religies, of tussen slachtoffers en daders.
In het begin van de Jezusbeweging was er hevige spanning
tussen geboren Joden,  en christenen uit het heidendom.
Joodse en Grieks sprekende christenen vertrouwden elkaar niet.
Paulus deed zijn uiterste best om die twee partijen bij elkaar te houden.
Aan de christengemeente in Efeze schrijft hij: (Ef. 2: 14vv)
Christus is onze vrede, die de tussenmuur, de vijandschap
tussen Joden en geboren heidenen heeft weggebroken.
Stervend aan het kruis heeft de Heer beiden als het ware omarmd
en zo verzoend met de Eeuwige..
Eens temeer blijkt: verzoenen is veranderen, is herstel van relaties.

De biecht
Wederom open ik met een bijbeltekst:
    Jakobus 5: 16 Beken elkaar je zonden en bid voor elkaar,
    dan zul je genezen.

Waar sprake is van boetedoening en verzoening krijgen we te maken met schuld.
Nu heeft men lange tijd schuld verbonden met overtreden van de wet.
Dat heeft tot in onze rechtspleging doorgewerkt.
Zonde krijgt zo een abstract karakter.
In werkelijkheid is zonde echter een vergrijp tegen de naaste,
zij schaadt de relatie met medemensen, of het nu gaat om een doen of om nalaten.
Daardoor wordt een ander schade, leed of letsel toegebracht.
Dit druist in tegen de naastenliefde, als de bestemming van de mens.
Omdat wij God rekenschap van onze daden verschuldigd zijn
is zonde een godsdienstige categorie.
Zo is schuld tegenover mensen tegelijk schuld tegenover God
en heeft men naar twee kanten iets te verantwoorden en te vereffenen.
Nogmaals, boete en verzoening spelen zich af n de driehoek
die gevormd wordt door de dader, het slachtoffer en God.
Daarbij kan ieder van ons zomaar slachtoffer of dader worden.
Het komt allebei echt in de beste families voor.

De boetedoening bij uitstek is de christelijke doop; het is de oerboete
De doop van Johannes de doper gold als een doop van bekering,
tot vergeving van zonden. (Mar 1: 4) De doop van Jezus doet daar niet voor onder.
Immers mensen zweren daarbij het kwaad af,
de ‘oude mens’ sterft als het ware met Christus in het watergraf,
om met Christus op te staan tot een nieuw leven.

In evangelikale kring bedient men de doop op het moment
dat mensen zelf het christelijk geloof omhelzen
en zich bij een geloofsgemeenschap aansluiten.
Zo vaak ik een volwassenendoop bijwoon heb ik het gevoel:
dit is dopen op het goede moment en om even helemaal kopje-onder te gaan.
De biecht grijpt dus eigenlijk terug op de boetedoening van de doop

We komen nu toe aan wat Paulus de bediening van de verzoening noemt,
ofwel: hoe werkt het om met God en met elkaar in het reine te komen?
Daartoe wil ik de biecht nader beschouwen, in de verwachting
om zo ook de verzoening van twee mènsen in het vizier te krijgen,
in dit geval een dader en zijn slachtoffer.
En dan denk ik dat het geen wezenlijk verschil maakt
of de vergeving van God komt of van een medemens.
Of men zich met God verzoent of met een medemens, men gaat dezelfde weg
Ik beschouw herstelbemiddeling tussen mensen
als een seculiere variant van de kerkelijke biecht.
Het zal mij benieuwen of Theo de Wit dat met mij eens is.
De weg die men in de biecht gaat ofwel het proces dat men doormaakt
bestaat uit de volgende vijf elementen: Zelfonderzoek – Berouw –
Bekentenis van schuld – Vrijspraak – Boetedoening, ook wel penitentie geheten.
.
Een verzoeningsproces begint met zelfonderzoek.
Dat kan op alle mogelijke manieren.
Zo kan een kerkdienst ons zelfkennis bijbrengen, b.v. door een gebed
dat latent onbehagen omhoog haalt of een preek die confronterend werkt.
Of men komt zichzelf tegen voor het slapen gaan,
bij het opmaken van de balans van de dag.
Men kan zich spiegelen aan de Tien geboden of de Zeven hoofdzonden.
Maar vaak weten wij het al lang als je een ander onrecht hebt gedaan
of iemand ongelukkig hebt gemaakt.
Ja, wat zijn de gevolgen van mijn handelen
en wat heb ik een ander aangedaan?
Een goede biechthoorder vraagt op dit punt door,
want een mens zit vol uitvluchten.
De schuld moet in volle omvang blijken,
zonder  er doekjes om te winden.
Boetedoening begint met een verontrust geweten.

Berouw is de pijn om wat is misgegaan en misdaan,
men rouwt om een onherstelbaar verleden,
maakt zich verwijten, ziet zichzelf in zijn armzaligheid.
Van de Verloren zoon wordt verteld: ‘hij kwam tot zichzelf’.’
Dat is het gouden moment van inkeer en omkeer;
je neemt de schuld op je: it’s me, it’s me o Lord.
Van Petrus, in de nacht van het verraad,
staat in het evangelie: hij weende bitter.  

In een schuldbekentenis brengt men het besef van schuld
naar buiten, voor een gedupeerde, voor een biechthoorder of voor God.
Men evalueert zichzelf als het ware ten overstaan van een ander,
zonder zich te verontschuldigen of in schaamte te vluchten.
Dat is pijnlijk maar lucht ook op.
Het hoge woord is eruit: ’t is mijn schuld, mea culpa,
mea maxima culpa. (aldus in de Romeinse liturgie)
Psalm 32 zegt: Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg.
Want verdringen helpt niet maar maakt het alleen maar erger.
En zo is de eerlijkheid van de biecht het begin van genezing.

Vrijspraak. De dader heeft gedaan wat hij kon,
hij heeft ongelijk bekend en berouw getoond.
Nu is het slachtoffer aan zet (en nu focus ik even
op herstelbemiddeling, in het horizontale vlak)
Zal hij of zij het verlossende woord spreken:
‘ik vergeef je’? Zal hij of zij kwaad met goed vergelden?
Verzoening is lang niet altijd mogelijk
en in sommige gevallen zelfs niet wenselijk
bijvoorbeeld wanneer het slachtoffer getraumatiseerd is.
Eigenlijk is het een wonder als een slachtoffer de hand
over het gekrenkte hart strijkt en de schuld kwijtscheldt,
zodat de partijen een stap naar elkaar toe zetten.
Wie schuld belijdt leert nederigheid,
wie een ander vergeeft betoont zich grootmoedig.
Verzoening is in de grond overwonnen vijandschap
en vergt van beide partijen moed om zelf te veranderen.
Hier blijkt dat de raad van Jakobus  ‘Beken elkaar je zonden’’
een belofte inhoudt. Want, zo heet het, ‘dan zul je genezen.’

Boetedoening. Een opticien vertelde mij het volgende verhaal:
hij trof op zijn bankafschriften een substantieel bedrag aan
van een onbekende, hij kon het niet thuisbrengen.
Na verloop van tijd werd hij door een pastoor opgebeld:
Hebt u een anonieme overschrijving op uw bankrekening ontvangen?
Daarop kwam hij met de volgende verklaring: een jongeman
had hem in de biecht bekend dat hij in de winkel van de opticien
een kostbare verrekijker had gestolen.
De pastoor had met de jongen afgesproken dat deze het verlies
van de verrekijker als boetedoening aan de opticien zou vergoeden.
Vandaar de controle of de biechteling zijn belofte was nagekomen.

Wat leert ons dit? Dat een biecht bijna altijd met boetedoening gepaard gaat.
Er is geen genade met behoud van buit.
Boeten betekent herstellen, denk maar aan nètten boeten
Ook als de vrede getekend is valt er vaak veel te repareren,
want het slachtoffer blijft met de brokken zitten, met schade, verdriet of letsel.
In de moslimcultuur wordt als regel door de families van slachtoffers en daders
onderhandeld over de prijs van de schadevergoeding. Dat hoort bij de verzoening want de gevolgen van een delict zijn niet zomaar weg
Daarom zal een dader alles willen doen om een en ander goed te maken
door schade te vergoeden en zijn goede wil te tonen

Is verzoening dan toch te koop? Nee.
De vrede staat weliswaar niet los van menselijke inspanning
Het blijft erbij: op vergeving kun je geen recht doen gelden
maar het is een geschenk dat als manna uit de hemel daalt.
U zult nu begrijpen dat er voor zware delicten geen instant vergeving bestaat
maar dat men een lange en zware weg heeft te gaan.

    Voor protestanten klinkt dit alles misschien erg ongewoon.
    Weet dan dat het nieuwe Dienstboek van de Prot. Kerk in Nederland
    onder het kopje Bediening van de Verzoening  biechtritueel biedt
    met een toelichting en praktische gebruiksaanwijzingen.

Met dit verhaal heb ik een weg willen wijzen waarvan ik hoop
dat Kerken met Stip er wel bij vaart;  een weg
waarop daders en slachtoffers vrede kunnen vinden,
zodat beiden kunnen zeggen: ik ben een ander mens geworden.
Paul Oskamp